'De Drie Oranjeappels'
Karrenstraat 44
Voor dit pand moet Nicolaas Hairtscheen 6½ penning betalen, wat neerkomt op een breedtemaat van 15½ voet (= 4,46 m). Dit is ruim één meter minder dan het perceel breed was. We kunnen uit de cijnsboeken niet opmaken of hier ook sprake is van een latere verdeling van een diep perceel dat oorspronkelijk tot aan de stadsmuur in de Kruisstraat doorliep. De perceelsgrenzen lopen weliswaar over de volle diepte van het bouwblok door, maar aan de Kruisstraat is het perceel veel breder, zodat er plaats is voor twee huizen. Deze beide huizen komen niet in de cijnsboeken voor.
In de loop van de 16de eeuw betalen Johan Stoters en de mandenmaker Hendrik Woutersz de hertogcijns over 15½ voet. Aangezien het pand in 1944 geheel verwoest is, weten we weinig van het huis in de 16de eeuw. Op foto's van na de verwoesting die zich in het gemeentearchief bevinden, valt af te leiden dat het een langspand was met een bijna vierkante plattegrond. Tegen de rechter zijmuur liep een rookkanaal. Aan de achterzijde scheidde een kleine binnenplaats het pand van de twee huizen aan de Kruisstraat. Het is niet bekend of het pand een kelder bezat.
| 425 |
Literatuur
CB 1520 f 46v; CB 1573 f 49v; M 805.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 425